02 december, 2009

De Kuifaalscholver

De havenpieren van Scheveningen leveren vaak een verassing op. Zo ook vorige week toen er een Kuifaalscholver werd gemeld op www.Waarneming.nl. Uiteraard was ik van de partij en wilde deze Kuifaalscholver heel graag zien. Tijdens mijn zoektocht op de zuiderpier dook rechts van mij een Aalscholver op met een klein visje in zijn bek. Zou dit hem zijn! Wat op viel was de slanke kop en de naar verhouding dunne snavel op. Ook de witte keelvlek en de volledig gele snavel wijken af van een gewone Aalscholver. Dit kon niets anders zijn dan de Kuifaalscholver! Snel bracht ik de fotospullen in gereedheid. Wat zal ik doen, digiscopen (een pocketcamera in combinatie met een telescoop) of met mijn dslr-camera aan de slag. Ik koos voor het laatste. Een bewegend object is in het laatste geval makkelijker te volgen. De vogel was intussen heel energiek aan het vissen en had kleine pauze momenten tussen het duiken door. Hier moest ik het van hebben. Om de 3 a 4 minuten kwam de Kuifaalscholver met een visje boven en was heel succesvol. Al moet wel gezegd worden dat er wel hard voor gewerkt moet worden! Na ca. een half uur leek de vogel verzadigd, bleef aan de oppervlakte en zwom ondertussen verder van de pier af. Nu werd het tijd voor een grondige poets- en wasbeurt. Aalscholvers, dus ook de Kuifaalscholvers missen de vetklier die eenden wel bezitten. Hiermee maken eenden hun verenpak waterafstotend. Het nadeel is dan weer dat duiken wat moeizamer gaat. Elk voordeel heeft zijn nadeel. Kuifaalscholvers zijn typische zeevogels en komen in Europa voornamelijk langs de noordelijke rotskusten van de Atlantische oceaan voor. Ook in de Middellandse zee kan je ze aantreffen. In de wintermaanden gaan ze zwerven en komen dan ook in kleine aantallen in de Noordzee voor. De Kuifaalscholver is kleiner en slanker dan de gewone Aalscholver. De volwassen exemplaren zijn zwart tot donkergroen. De juveniele (jonge) exemplaren zijn donkerbruin waarbij het wit op de borst ontbreekt. Verder heeft de volwassen vogel een kuif. Vandaar de naamgeving. Een ander verschil ten opzichte van de Aalscholver is de dunne snavel in de vorm van een potlood en de witte keelvlek. De Kuifaalscholver is een typische kolonievogel en broedt in grote aantallen op rotskusten waarbij richels en holen worden benut voor hun nesten. Het nest wordt gemaakt van zeewier, visresten en alle andere afvalzaken die we helaas in de zee aantreffen. De Kuifaalscholver is een echte viseter en jaagt op sprot, sardine, lodde, jonge haring, kleine kabeljauw en zandspiering. Ook een kreeftachtige wordt niet versmaad. Gelukkig ben ik niet voor niets naar Scheveningen gegaan en kon deze prachtige waarneming doen.

02 oktober, 2009

De Turkse tortel een successtory

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 10-2009

Het verhaal van de Turkse tortel is echt een
successtory. Tot 1900 kwam de soort alleen voor in Turkije maar heeft zich daarna sterk uitgebreid in westelijke richting. In 1949 werd het eerste broedgeval in Nederland vastgesteld bij Oldebroek in Gelderland. Nu komen ze voor in geheel west Europa met uitzondering van IJsland en noord Scandinavië. De Turkse tortel kan zich opmerkelijk snel voortplanten en wel 5 broedsels per jaar grootbrengen. Zelfs de jongen uit het eerste legsel nemen in hetzelfde jaar al weer deel aan de voortplanting en brengen ook weer zelf een nest groot. Het zijn dus echte “tortelduifjes”. Bij de duiven en dus ook bij de Turkse tortels is het gebruikelijk dat er per legsel twee eieren worden gelegd. Dankzij de duivenmelk lukt het ze heel vaak de jongen groot te brengen. Op deze manier heb je natuurlijk wel een supersnelle voortplanting! Turkse tortels zie je nu bijna overal in parken en tuinen. Broeden doen ze graag in coniferen of klimop waarin ze hun nest goed kunnen verbergen. De Turkse tortel is een cultuurvolger en maakt graag gebruik van de mogelijkheden die de mens ze biedt. Vooral waar sprake is van graanoverslag of opslag van veevoer vindt je de Turkse tortel om een graantje mee te pikken. Dat ze daarbij niet schuw zijn zal niemand verwonderen. Naast de Turkse tortel komen in Nederland nog een aantal duivensoorten voor zoals de Houtduif (de grootste van het Stel), de Holenduif (zeer schuw) en de Zomertortel (de mooiste en elegantste).  Het geluid dat de Turkse tortel maakt lijkt op het geluid van de Houtduif. De Turkse Tortel zegt: "Ik groet u" en de Houtduif zegt: "Ik groet u zoet lief”. Een ezelsbruggetje is altijd handig als je vogelgeluiden wilt herkennen en onthouden! Je kan zeker stellen dat de Turkse Tortel aan aanwinst is voor onze avifauna, te meer omdat ze volledig op eigen kracht naar Nederland zijn gekomen. Dat geldt niet voor b.v. de Nijlgans en de Halsbandparkiet. Onder biologen nogal omstreden omdat ze het biologisch evenwicht zouden verstoren!

De Inktviszwam

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 10-2009

Adri de Groot geeft dagelijks een elektronische
krant uit met veel beeldmateriaal en achtergrondinformatie van de natuur in zijn omgeving (Benthuizen). Het is zeer de moeite waard om je hier gratis op te abonneren (zie   www.vogeldagboek.nl   ). Vorige week werden foto’s getoond van o.a. een Inktviszwam die gefotografeerd is in de heemtuin van Capelle a/d IJssel (zie   www.heemtuin-capelle.nl.). Nu weet ik helemaal niets van paddenstoelen, echter deze exotische verschijning heeft me zeer geïnspireerd om hier meer van te weten te komen. Gelukkig lukte het me er eentje te vinden en er een foto van te maken. De Inktviszwam is een van de vele paddenstoelensoorten die in ons land kunnen voorkomen. Volgens schattingen zijn er alleen al in Nederland ca. 4000 soorten waargenomen! Volgens de kenners is het vaak heel moeilijk om de soorten uit elkaar te houden en is in de helft van de gevallen een microscoop en specialistische literatuur nodig om ze op naam te kunnen brengen. Gelukkig geldt dit niet voor de Inktviszwam. Deze zwam komt oorspronkelijk voor in Australië en is waarschijnlijk in de eerste wereldoorlog meegekomen met de Australische troepen die destijds meevochten met de geallieerden in Europa. De eerste waarneming in Europa dateert van 1921. Voor het eerst is de Inktviszwam in Nederland  in Drenthe verschenen. Ze komen voor op plaatsen waar veel houtsnippers worden gebruikt. Bijvoorbeeld op paden in bossen en parken. Ze verspreiden een vieze kadaverlucht. Ik moet bekennen dat ik er niet aan heb geroken! Dat ze hierbij aasvliegen aantrekken zal duidelijk zijn. Door deze vliegen kunnen de sporen verspreidt worden. De 4 tot 6 armen kunnen ongeveer 4 tot 7cm lang worden en groeien uit een centrale bol die het duivelsei wordt genoemd. Paddenstoelen kijken en fotograferen is een hele leuke bezigheid en ik betrap mezelf er op dat ik in de natuur op dit moment meer naar beneden kijk dan omhoog!

01 oktober, 2009

De Jan van Gent

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 10-2009

De eerste najaarsstorm van dit jaar raast langs de kust. De wind komt uit het noordwesten. De zee beukt op de pier van Hoek van Holland. Echte zeevogels zijn nu gemakkelijker te zien omdat ze naar de kust geblazen worden! Tegen de wind in zie ik bij de vloedlijn een Jan van Gent op het strand zitten. Vliegend een schitterende vogel (zie foto) maar nu een hoopje ellende! Achter mij duikt een echtpaar op die zich ook het lot van deze vogel aantrekken. "Wat is er aan de hand? Waarom ligt deze vogel op het strand? We moeten iets doen" De vrouw, een doortastend type, belt met mijn mobiel de politie en doet haar verhaal. Ook haar man wil daadkracht tonen. "Ik ga de vogel pakken! Dan kunnen we hem ergens afleveren". Niet doen adviseerde ik hem, kijk uit voor je ogen. Kijk eens naar zijn dolksnavel! Laat dit aan experts over! Het begint harder te regenen en het echtpaar vertrekt. Zelf blijf ik een beetje besluiteloos in de omgeving hangen. Eigenlijk kom ik naar zeevogels kijken! Gelukkig komt na verloop van tijd de dierenambulance. Een kordaat vrijwilligersduo komt naar de vloedlijn. Gerustgesteld wijs ik de plek aan waar de Jan van Gent nog steeds ineengedoken zit. Behendig pakt een vrijwilliger, terwijl ze met haar rechterhand de vogel afleidt, met links de nek van de vogel waarna deze is overmeesterd. Klasse! De vogel zal naar het vogelasiel van Karel Schot in Rotterdam gebracht worden. Natgeregend en soppend in mijn schoenen ga ik opgelucht naar huis. Hopelijk komt het goed met Jan... 

02 september, 2009

De Grauwe franjepoot

Natuur in onze omgeving 

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 09-2009

Op 18 september j.l. verscheen op   www.waarneming.nl  
de melding dat  in het gebied Vockestaert ten noorden van Schiedam een Grauwe Franjepoot was gesignaleerd. Regelmatig check ik deze site om na te gaan of er nog leuke waarnemingen zijn en nu was het zover. Een tikkeltje opgewonden pak ik mijn camera, telescoop en statief om goed beslagen ten ijs te komen. Binnen 10 minuten ben ik ter plaatse in gezelschap van nog enkele andere vogelaars. De Grauwe franjepoot laat zich fantastisch mooi zien. Als een draaitol zoekt hij de wateroppervlakte af naar kleine ongewervelde waterdiertjes en insecten. Zoals meestal met Grauwe franjepoten is het vogeltje uiterst tam en heeft kennelijk nog geen slechte ervaringen met mensen op gedaan. Dat is op zich niet zo vreemd als je bedenkt dat ze hun broedgebieden hebben in noordelijk Europa, IJsland en Rusland waar de bevolkingsdichtheid niet erg groot is. De doortrek vind voornamelijk plaats over Oost-Europa naar hun zuidelijk gelegen overwinteringsgebieden in de Arabische zee en de Oost-Indische kustgebieden. Het is dus heel opmerkelijk dat ze toch soms op doortrek Nederland aandoen. Met de Grauwe franjepoot is iets opmerkelijks aan de hand. De mannetjes zijn minder fel gekleurd dan de vrouwtjes, broeden de eieren uit en verzorgen de jongen. De vrouwtjes bekommeren zich niet om hun nageslacht en proberen alleen maar hun eieren te slijten aan zorgzame mannetjes. Ze onderhouden hiervoor een territorium dat ze tegen andere vrouwtjes verdedigen. Dat is normaal gesproken de taak van de mannetjes in de vogelwereld!

De Paardebijter

Natuur in onze omgeving 

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 09-2009

Men neemt aan dat de naamgeving komt van het feit
dat deze libel vlak langs dieren en mensen scheert om insecten te vangen en het lijkt alsof ze bijten. Bij paarden worden voornamelijk vliegen en dazen gevangen. Daar kan je als paard geen bezwaar tegen hebben. De Paardenbijter behoort tot de echte libellen en is nu volop te zien langs de Poldervaart. De vliegtijd is van midden juni tot begin november.  Nu zijn het nog onze eigen in Nederland geboren Paardenbijters, maar over een aantal weken worden deze aangevuld met trekkers uit Midden-Europa. De soortherkenning is, voor een leek zoals ik, niet eenvoudig. Ze lijken veel op de Venglazenmaker en op enkele onopvallende kenmerken na, bijna niet van deze glazenmaker te onderscheiden. Het makkelijkst is het kenmerk van de spijker boven op het borststuk.  Het vogelen in de zomer ligt nu op een laag pitje. Een mooi alternatief zijn de libellen en vlinders die nu volop actief zijn. Sinds kort ben ik in het bezit van een libellengids en een vlindergids. Er gaat echt een wereld voor je open als je kijkt wat er in onze omgeving allemaal is te zien. Gelukkig kan ik ze fotograferen en  thuis op naam brengen. Dat zou in het veld niet eenvoudig zijn. Zo ben ik er achter gekomen dat er naast de Paardenbijter ook libellen in onze omgeving voorkomen zoals de Houtpantserjuffer, de Watersnuffel, het Lantaarntje, de Vroege glazenmaker, de Bloedrode- , de Bruine- en de Steenrode heidelibel. Veel informatie is te vinden op het libellennet van de vlinderstichting  http://www.libellennet.nl/  Ik vind het heel erg leuk dat ik weer een nieuwe passie heb gevonden! Wellicht is het ook iets voor u.

02 augustus, 2009

De Woudaap superzeldzaam

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 08-2009

Apen in onze omgeving? Nee, natuurlijk niet. Woudapen
ook bijna niet, hoewel… je weet het nooit. Er is een plek in de omgeving van Rotterdam waar de Woudaap zich nog steeds kan handhaven. Superzeldzaam zijn ze en vrijwel niet meer te zien in Nederland. De Woudaap is een kleine reigerachtige niet veel groter dan een Tortelduif. In vlucht is hij opvallender dan in zit, vooral de lichte vleugelvlekken zijn kenmerkend. Vliegend doet hij mij aan een grote vlinder denken!   Het leefgebied bestaat uit moeras met dichte oude rietkragen die overgaan in ruigtes met wilgen en biezen. Hiervan heeft Nederland gelukkig nog genoeg te bieden. Waarom het Woudaapje in Nederland zo zeldzaam geworden is weten we niet. Ze overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara en moeten jaarlijks een flinke risicovolle trektocht ondernemen. Eind mei zijn ze weer terug waarna meteen de balts begint. Vaak klimt het mannetje (als een aapje!) naar de top van een bosje oud riet en laat een soort geblaf horen dat lijkt op een ver weg klinkende hond. Hiermee geeft hij aan; dit is mijn gebied en ik ben beschikbaar voor de vrouwtjes! Dit is de periode waarin de Woudaap het beste is te zien. Ook als er jongen zijn zie je regelmatig beide ouders heen en weer vliegen om de jongen te voeren. Normaal gesproken leiden ze een verborgen leven en is het echt een buitenkans er eentje te zien. Wereldwijd hebben ze een enorm verspreidingsgebied en komen voor in Australië, Azië, Europa en Afrika. Ik vind het heel bijzonder dat ze nog steeds in Nederland voorkomen en jaarlijks naar dat kleine stukje groen terugkeren in de omgeving van Rotterdam.

02 juli, 2009

De Spotvogel

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 07-2009

In de jaren zestig, toen het Prinses Beatrixpark in

Schiedam ongeveer 10 jaar bestond, was de biotoop heel geschikt voor Spotvogels. Als kind zochten we dikwijls naar vogelnestjes (trouwens een hele slechte gewoonte!) en vonden toen ook het nest van de Spotvogel. Bijna altijd verstopt in vlierstruiken. Het nestje was aan de binnenzijde mooi glad afgewerkt en bevatte 4 a 5 prachtig lichtpaarse  eitjes met zwarte stipjes. Ik denk dat Spotvogels toen veel algemener waren. Tegenwoordig mag je blij zijn als je er eentje aantreft in onze omgeving. Nog steeds vind je ze in parkachtige landschappen die voorzien zijn van verspreide groepjes bomen met een goede onderbegroeiing. Ook de rijk begroeide boerenerven in Middendelfland zijn een hele geschikte habitat. De zang van de Spotvogel vind ik persoonlijk behoren tot de mooiste van onze avifauna en is heel afwisselend, waarbij andere vogels (soms meer dan 30 soorten) geïmiteerd worden. Toch heeft ook de Spotvogel voor een deel een soorteigen zang waaraan je meteen de zang in herkend van de Spotvogel. Prachtig is het oranje aan de binnenzijde van de snavel te zien als de Spotvogel voluit aan het zingen is. Broeden doen ze in heel Europa tot in Centraal-Siberië behalve in Engeland en Ierland. Ze blijven maar heel kort van medio april tot september in ons land. Overwinteren doen ze in tropisch Afrika. Hiervoor trekken ze in een breed front over de Middellandse zee. Laten we hopen dat de Spotvogel zich in ons land kan blijven handhaven. Ik zou zijn zang in het voorjaar voor geen goud willen missen!

15 juni, 2009

De Grauwe Franjepoot

Op 18 september j.l. verscheen op www.waarneming.nl  de melding dat  in het gebied Vockestaert ten noorden van Schiedam een Grauwe Franjepoot was gesignaleerd. Regelmatig check ik deze site om na te gaan of er nog leuke waarnemingen zijn en nu was het zover. Een tikkeltje opgewonden pak ik mijn camera, telescoop en statief om goed beslagen ten ijs te komen. Binnen 10 minuten ben ik ter plaatse in gezelschap van nog enkele andere vogelaars. De Grauwe franjepoot laat zich fantastisch mooi zien. Als een draaitol zoekt hij de wateroppervlakte af naar kleine ongewervelde waterdiertjes en insecten. Zoals meestal met Grauwe franjepoten is het vogeltje uiterst tam en heeft kennelijk nog geen slechte ervaringen met mensen op gedaan. Dat is op zich niet zo vreemd als je bedenkt dat ze hun broedgebieden hebben in noordelijk Europa, IJsland en Rusland waar de bevolkingsdichtheid niet erg groot is. De doortrek vind voornamelijk plaats over Oost-Europa naar hun zuidelijk gelegen overwinteringgebieden in de Arabische zee en de Oost-Indische kustgebieden. Het is dus heel opmerkelijk dat ze toch soms op doortrek Nederland aandoen. Met de Grauwe franjepoot is iets opmerkelijks aan de hand. De mannetjes zijn minder fel gekleurd dan de vrouwtjes, broeden de eieren uit en verzorgen de jongen. De vrouwtjes bekommeren zich niet om hun nageslacht en proberen alleen maar hun eieren te slijten aan zorgzame mannetjes. Ze onderhouden hiervoor een territorium dat ze tegen andere vrouwtjes verdedigen. Dat is normaal gesproken de taak van de mannetjes in de vogelwereld!

Blauwborst Column Maasstad 15 juni 2009


Hoewel de Blauwborst heel kieskeurig is bij zijn gebiedskeuze is dit exotisch uitziend vogeltje ook in onze omgeving te zien. Ze geven de voorkeur aan natte rietmoerassen die geleidelijk overgaan in moerasbossen. In onze omgeving zie je ze b.v. langs de Poldervaart ter hoogte van de Schie en daarlangs bij de Broekkade. Ook bij de Rijsplas in de Aalkeetbuitenpolder in Vlaardingen en in de Rietputten langs de Maassluissedijk zijn ze volop te zien. Ten minste als ze zingen! Dat doen ze het meest in de maand april en ook wel in mei. Uitbundige kleurenpracht gaat meestal niet samen met een prachtige zang. Denk in dit verband aan de sobere kleuren van b.v. de Nachtegaal. De Blauwborst is hierop echter een uitzondering. Naast de schitterende blauwe borst is er de roodbruine staart die soms als een waaier wordt getoond. Deze functie is, net als bij vogelzang, erop gericht mededingers te laten zien hier in dit gebied ben ik de baas. De afgelopen jaren zijn ze flink in aantal toegenomen. In 1970 waren er nog maar 1.000 paar in Nederland. In 2000 waren er naar schatting wel 9.000 tot 11.000 paar in ons land. Een hele positieve ontwikkeling. Deze gegevens zijn ontleend aan SOVON Vogelonderzoek Nederland. Eigenlijk is er dus geen excuus meer te bedenken waarom u geen blauwborstje zou kunnen scoren. Neem wel een verrekijker mee want ze kunnen best wel schuw zijn en laten zich niet makkelijk benaderen. Veel succes bij uw zoektocht naar de Blauwborst.

02 juni, 2009

De Tuinfluiter

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 06-2009

De naam Tuinfluiter suggereert dat de vogel in elke
tuin is te zien. Was het maar waar! Daar is hij toch te schuw voor! De Tuinfluiter komt wel algemeen voor langs bosranden en houtwallen. Er moet dan wel voldoende onderbegroeiing zijn om het nest te maken. De Tuinfluiter laat zich niet snel zien en leeft zeer terug getrokken. Je ontdekt de vogel eigenlijk bijna altijd alleen maar door de zang. De Tuinfluiter is nauw verwant aan de Zwartkop. De zang van beide soorten lijkt dan ook heel sterk op elkaar. Zelf heb ik in het vroege voorjaar, als de eerste vogels te horen zijn, best wel moeite om ze uit elkaar te houden. De zang maakt een zeer gehaaste indruk. Men zegt wel dat deze lijkt op de zang van een op hol geslagen Merel. Ik kan dat wel onderschrijven. In een zeer hoog tempo fluit hij zijn deuntje. De Tuinfluiter, die van insecten en rupsen leeft, komt voor van West-Europa tot in Centraal Siberië en heeft dus een enorm verspreidingsgebied. Hij trekt weg via Frankrijk en steekt bij Spanje de straat van Gibraltar over naar tropisch Afrika waar hij overwintert. Het geeft me in ieder geval een fijn lente gevoel als ze weer terugkomen en hun zang laten horen. Natuurlijk is de zang niet voor u bestemd maar voor andere Tuinfluitermannetjes. Hiermee laat hij weten “in dit gebied ben ik de baas”. Tuinfluitervrouwtjes brengt hij natuurlijk ook het hoofd op hol en zijn van harte welkom om op zijn avances in te gaan. Ook dat is weer een functie van de vogelzang. Heeft u iets leuks te melden over de natuur in onze omgeving laat dat even weten. 

01 mei, 2009

De Kuifaalscholver

Natuur in onze omgeving 
Publicatie in MAASSTAD weekbladen 05-2009

De havenpieren van Scheveningen leveren vaak een verassing op. Zo ook vorige week toen er een Kuifaalscholver werd gemeld op www.Waarneming.nl. Uiteraard was ik van de partij en wilde deze Kuifaalscholver heel graag zien. Tijdens mijn zoektocht op de zuiderpier dook rechts van mij een Aalscholver op met een klein visje in zijn bek. Zou dit hem zijn! Wat op viel was de slanke kop en de naar verhouding dunne snavel op. Ook de witte keelvlek en de volledig gele snavel wijken af van een gewone Aalscholver. Dit kon niets anders zijn dan de Kuifaalscholver! Snel bracht ik de fotospullen in gereedheid. Wat zal ik doen, digiscopen (een pocketcamera in combinatie met een telescoop) of met mijn dslr-camera aan de slag. Ik koos voor het laatste. Een bewegend object is in het laatste geval makkelijker te volgen. De vogel was intussen heel energiek aan het vissen en had kleine pauze momenten tussen het duiken door. Hier moest ik het van hebben. Om de 3 a 4 minuten kwam de Kuifaalscholver met een visje boven en was heel succesvol. Al moet wel gezegd worden dat er wel hard voor gewerkt moet worden! Na ca. een half uur leek de vogel verzadigd, bleef aan de oppervlakte en zwom ondertussen verder van de pier af. Nu werd het tijd voor een grondige poets- en wasbeurt. Aalscholvers, dus ook de Kuifaalscholvers missen de vetklier die eenden wel bezitten. Hiermee maken eenden hun verenpak waterafstotend. Het nadeel is dan weer dat duiken wat moeizamer gaat. Elk voordeel heeft zijn nadeel. Kuifaalscholvers zijn typische zeevogels en komen in Europa voornamelijk langs de noordelijke rotskusten van de Atlantische oceaan voor. Ook in de Middellandse zee kan je ze aantreffen. In de wintermaanden gaan ze zwerven en komen dan ook in kleine aantallen in de Noordzee voor. De Kuifaalscholver is kleiner en slanker dan de gewone Aalscholver. De volwassen exemplaren zijn zwart tot donkergroen. De juveniele (jonge) exemplaren zijn donkerbruin waarbij het wit op de borst ontbreekt. Verder heeft de volwassen vogel een kuif. Vandaar de naamgeving. Een ander verschil ten opzichte van de Aalscholver is de dunne snavel in de vorm van een potlood en de witte keelvlek. De Kuifaalscholver is een typische kolonievogel en broedt in grote aantallen op rotskusten waarbij richels en holen worden benut voor hun nesten. Het nest wordt gemaakt van zeewier, visresten en alle andere afvalzaken die we helaas in de zee aantreffen. De Kuifaalscholver is een echte viseter en jaagt op sprot, sardine, lodde, jonge haring, kleine kabeljauw en zandspiering. Ook een kreeftachtige wordt niet versmaad. Gelukkig ben ik niet voor niets naar Scheveningen gegaan en kon deze prachtige waarneming doen.

De Blauwborst

Natuur in onze omgeving 
Publicatie in MAASSTAD weekbladen 05-2009

Hoewel de Blauwborst heel kieskeurig is bij zijn gebiedskeuze is dit exotisch uitziend vogeltje ook in onze omgeving te zien. Ze geven de voorkeur aan natte rietmoerassen die geleidelijk overgaan in moerasbossen. In onze omgeving zie je ze b.v. langs de Poldervaart ter hoogte van de Schie en daarlangs bij de Broekkade. Ook bij de Rijsplas in de Aalkeetbuitenpolder in Vlaardingen en in de Rietputten langs de Maassluissedijk zijn ze volop te zien. Ten minste als ze zingen! Dat doen ze het meest in de maand april en ook wel in mei. Uitbundige kleurenpracht gaat meestal niet samen met een prachtige zang. Denk in dit verband aan de sobere kleuren van b.v. de Nachtegaal. De Blauwborst is hierop echter een uitzondering. Naast de schitterende blauwe borst is er de roodbruine staart die soms als een waaier wordt getoond. Deze functie is, net als bij vogelzang, erop gericht mededingers te laten zien hier in dit gebied ben ik de baas. De afgelopen jaren zijn ze flink in aantal toegenomen. In 1970 waren er nog maar 1.000 paar in Nederland. In 2000 waren er naar schatting wel 9.000 tot 11.000 paar in ons land. Een hele positieve ontwikkeling. Deze gegevens zijn ontleend aan SOVON Vogelonderzoek Nederland. Eigenlijk is er dus geen excuus meer te bedenken waarom u geen blauwborstje zou kunnen scoren. Neem wel een verrekijker mee want ze kunnen best wel schuw zijn en laten zich niet makkelijk benaderen. Veel succes bij uw zoektocht naar de Blauwborst.

01 april, 2009

De Ooievaar weer terug

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 04-2009

De Ooievaar was midden jaren 70 bijna verdwenen uit
ons land. In 1969 heeft Vogelbescherming een reddingsoperatie gestart en een aantal buitenstations opgezet van waaruit Ooievaars weer in aantal konden toenemen. In 2000 broedden er 396 paar en in 2007 zelfs al weer 600 broedparen. Opmerkelijk is dat het trekgedrag van de Ooievaars die op de buitenstations werden gehouden is veranderd. De oudervogels trokken niet meer naar de overwinteringsgebieden in Zuidelijk Afrika maar gingen overwinteren in ons land. Door het bijvoeren op de buitenstations konden ze onze kwakkelwinters wel aan. Opmerkelijk is dat de jongen wel hun oorspronkelijke trekgedrag vertonen. Ook nu zie je nog steeds, hoewel de buitenstations inmiddels zijn opgedoekt, dat een deel van de Ooievaars wegtrekt en een deel overwintert. Een leuk voorbeeld was de overwintering van een Ooievaar bij de Hoppersingel in Schiedam. Hier werd een Ooievaar die bij een wak verbleef bijgevoerd. Deze zeer tam geworden Ooievaar komt nog steeds zijn dagelijkse portie halen. Een echte opportunist maakt gebruik van elke mogelijkheid! Broedgevallen in onze omgeving zijn er o.a. bij het  landgoed Nieuw Rodenrijs en op een oude zendmast in een tuin bij het landgoed de Tempel. Ook Diergaarde Blijdorp heeft een aantal nestelende “vrij vliegende” Ooievaars. Op een mast van de bovenleiding van de spoorlijn broedt al enkele jaren een paartje Ooievaars. In Midden-Delfland zie ik regelmatig Ooievaars foerageren. Het geeft weer een oer Hollands plaatje wat ik niet graag zou willen missen.

02 maart, 2009

De Grote Zilverreiger rukt op

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 03-2009

De afgelopen jaren is het aantal Grote Zilverreigers in
Nederland flink toegenomen. De voortekenen hiervan werden het eerst onderkend in de Oostvaardersplassen bij Lelystad in de Flevopolder. Dit gebied is bij uitstek geschikt voor de Grote Zilverreiger en kwam daar uiteindelijk in flinke aantallen tot broeden. Deze ontwikkeling heeft zich de afgelopen jaren voortgezet. Vanuit dit “kerngebied” heeft de Grote Zilverreiger zich verder over ons land verspreid en is nu ook te zien in onze omgeving. Regelmatig zie ik ze in het weilandengebied tussen Schiedam en Delft maar ook in het  Heleofytenfilter bij de Kandelaarweg en verderop langs de Khetelsekade en Schieweg. De Grote Zilverreiger is een sierlijke volledig witte reiger met een gele snavel en ongeveer even groot als de Blauwe Reiger. Er is verwarring mogelijk met de Kleine Zilverreiger of de Koereiger die echter beiden een stuk kleiner en veel zeldzamer zijn in onze omgeving. Helaas zijn Grote Zilverreigers heel schuw en niet makkelijk te benaderen. Ik ben heel benieuwd of ze in de toekomst ook in onze omgeving tot broeden komen. Ackendijk bij Oude Leede zou hiervoor heel geschikt zijn. Ze prefereren een rustige omgeving waar ze niet gestoord worden. Ze zijn nog niet zover als de Blauwe Reiger die zelfs in het Princes Beatrix Park in Schiedam en de Tempel bij Overschie broedt en niet zo gevoelig is voor verstoring. Laten we hopen dat het ze lukt om nog vastere voet te krijgen in onze regio zodat we nog vaker kunnen genieten van deze schitterende parelwitte verschijning.

01 februari, 2009

De Grote Burgemeester op bezoek uit het hoge noorden

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 02-2009

De afgelopen maanden is er regelmatig een Grote Burgemeester
langs het strand gezien. Als leek denk je, als je de kop van dit artikel leest, wellicht aan een soort kerstman die ons land met een bezoek heeft vereerd en niet direct aan een meeuwensoort. In Zuid-Holland, vooral in Scheveningen maar ook in Hoek van Holland zijn er waarnemingen gedaan van deze prachtige meeuw die normaal gesproken alleen in het hoge noorden is te vinden. Het opvallende aan de volwassen Grote Burgemeester is dat hij volledig wit is en geen zwart/wit gekleurde slagpennen heeft zoals de Zilvermeeuw waar hij veel op lijkt. Bovendien is hij een stuk groter dan de Zilvermeeuw. Er zijn in Noord-Holland ook Kleine Burgemeesters gezien, een exacte kopie van de Grote Burgemeester maar wel een stuk kleiner. Een grappig kenmerk van de Kleine Burgemeester is dat hij een “vriendelijker gezicht” heeft dan de Grote Burgemeester. De Grote Burgemeesters die in Scheveningen en Hoek van Holland zijn gezien waren allemaal eerstejaarsvogels, mooi beige/lichtbruin van kleur en met de kenmerkende lichte, bijna witte slagpennen (zie foto)Kijk eens op www.Waarneming.nl voor leuke waarnemingen bij jou in de buurt. Zo ben ik ook op het spoor gekomen van de Grote Burgemeester. Als je zelf een leuke vogel ontdekt dan kan je dat op deze site melden. Hierbij zijn ook waarnemingen van zoogdieren, reptielen, amfibieën en vlinders welkom. Zo kunnen er meer natuurliefhebbers genieten van leuke waarnemingen in onze omgeving. 

01 januari, 2009

De Koolmees en andere tuinvogels

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 01-2009

Iedereen kent wel de Koolmees. De mannetjes hebben een veel intenser gekleurde en bredere stropdas dan de vrouwtjes. In de wintermaanden zijn ze prominent aanwezig in de tuin. Ze kunnen elkaar redelijk verdragen maar spelen wel de baas over de Pimpelmees, die weliswaar niet voorzien is van een stropdas maar wel van een mooi blauw petje. Voor mij is de winter de leukste periode om tuinvogels te lokken en te bekijken. Het is verbazingwekkend hoe snel ze er achter komen dat er wat te halen valt. Het brutaalst zijn de Eksters. Andere vogels trekken zich terug als zij verschijnen. Wat moet je als Koolmeesje beginnen tegen een Ekster! Er is natuurlijk een pikorde tussen de verschillende soorten die je in de tuin ziet. Aan de top staat de Sperwer die dood en verderf zaait, hier is geen enkele zangvogel tegen opgewassen, daarna komt de Zwarte Kraai, Ekster, Kauw en Grote Bonte Specht. Ook hoort in het rijtje de Houtduif, Turkse Tortel, Merel, Zanglijster, Huismus, Groenling, Vink, Roodborst, Koolmees, ondanks zijn chique outfit laag in de pikorde en ongeveer als laatste de Pimpelmees. Je hoeft geen medelijden te hebben met de Pimpelmees. Hij kan prima voor zichzelf zorgen en is zo behendig dat hij aan het dunste takje onderste boven kan bengelen en toch bijna onbereikbaar voedsel kan meepikken. Ook de Koolmees kan hierbij weer prima wedijveren met de Pimpelmees. Observeer eens hoe het eraan toe gaat op de voedertafel en zie hoe elke vogel zijn eigen rol speelt! Het is een film die eindeloos blijft boeien.